Van mezelf denk ik, dat ik niet racistisch ben.
Neuh, ik ben meer een mensenmens.
Bovendien heb ik het ooit wel eens aangelegd met een Marokkaan.
En val ik op Indo’s (pinda’s zei ik vroeger).
Voor mijn kinderwens heb ik een half jaar serieus gedate met een Surinaamse man, dus niet romantisch maar alleen om te onderzoeken of we samen een kind wilden.
Mi gudu, sabi toch.
Ai, mi taigi.
Zie je? Vloeiend.
Dus.
Dus dacht ik: ik ben niet racistisch, want ik wil mezelf zelfs wel voortplanten met een donkere prins. Hoe oppervlakkig, want wat blijkt bij nadere inspectie? Ten besten, ben ik een valt-op-mooie-mannen-mens.
Inmiddels ben ik mezelf ervan bewust dat het woord zelfs, in bovenstaande alinea, het rascistische woord is. En mijn mi gudu is culturele toe-eigening; vroeger misschien charmant maar nu minder gepast.
Realisatie: ik ben niet niet-racistisch
Ik dweep met donkere mannen.
Kwestie van smaak, een esthetische voorkeur.
Dus als ik mag kiezen, en dat mag bij de commerciële spermabank, dan doe ik dat.
Natuurlijk kies ik dan het mooiste, slimste zaad dat er tussen staat, maar ook het knapste als in esthetisch. Dus tijdens online bezoeken vinkte ik aan: etniciteit Aziatisch en Afrikaans.
Daar zijn boxjes voor.
Etniciteit.
Mijn hele verlangen naar een kind is dan nog een dagdroom. Balen, dat het romantische ideaal buiten mijn bereik ligt.
Dan maar romantisch fantaseren over de donor
Dom.
Romantisch fantaseren over een spermadonor is dom.
Dus tamelijk dommig lig ik te dromen van een cappuccino-kindje. Letterlijke tekst in mijn dagboek: “Een cappuccino-kindje, dat zou mooi zijn. Of een Aziatisch halfbloedje. Supermooi, kwijl, kwijl.”
Kun je nagaan met hoe weinig verstand ik m’n zoektocht naar gezinsgeluk begon.
Het online commercieel zaad selecteren was kort tijd een aangenaam tijdverdrijf, urenlang langs profielen surfen, maar ik kwam er niet uit. Want ik ben beter analoog dan online.
Online winkelen, de krant te lezen, leren, of kletsen? Mwah, liever niet.
Digitaal daten voor de juiste dude? Een verzoeking.
Digitaal genetisch materiaal selecteren? Onmogelijk.
Na een jaar wachtlijst, ben ik alsnog aan de beurt bij de analoge spermabank.
Het voordeel (of nadeel) ervan, is dat je niet kunt kiezen. Dat doen zij voor je.
Jij mag je voorkeur doorgeven.
Hoe dacht ik dat het zou gaan bij de spermabank?
Simpel.
Ik geef aan wat mijn wensen zijn: lief, slim, grappig, geil, zorgzaam en aantrekkelijk.
De bank legt een drietal profielen aan mij voor.
Ik doe: Ie, wie, waai, weg en poef.
Een kind.
Zoiets.
Hoe het ging bij de spermabank:
Tijdens m’n eerste intake vraag ik of het mogelijk is om voor een donkere donor te kiezen.
Aan de andere kant van de tafel blijft het met opgetrokken wenkbrauwen, stil.
“Begeef jij jezelf, dagelijks, onder donkere mensen?”
“Um, ik heb een Surinaamse vriend.”
“Een vriend?”
“Ja, een goede vriend.”
Ik trek ook m’n wenkbrauwen op, vertwijfeld, zie ik iets over het hoofd?
Jep. Ik zie iets over het hoofd.
“Een Surinaamse vriend is onvoldoende reden voor een donkere donor. Als je jezelf nu continue zou begeven in die gemeenschap; dus al je vrienden zijn zwart, je partners zijn overwegend donker, je leeft in feite dagelijks in een Surinaamse gemeenschap, dan kun je vragen om een donkere donor.”
“O.”
“Het is voor het kind belangrijk dat het zich thuisvoelt in de dagelijkse omgeving. Dat het zich kan herkennen in de mensen om ‘m heen. Niet dat het op straat op zoek gaat naar mensen met hetzelfde uiterlijk of dat het zich levenslang vragen stelt over afkomst. Daarom zoeken we in principe een donor die qua uiterlijk op u lijkt.”
“Okay.”
“U begrijpt dat u een nieuw mens wil maken? Dat is een enorme verantwoordelijkheid. Waarbij we zorgvuldig te werk gaan.”
“Zeker, dat begrijp ik nu. Prima, doet u maar een pips-neus met melkboerenhondenhaar.”
“Eerst moet u een bezoek afleggen aan onze psycholoog. Om te onderzoeken of u hier goed over heeft nagedacht en of wij u geschikt achten.”
Enfin.
Leven is leren
Die hele procedure bij de spermabank heb ik met goed gevolg doorlopen. Tevergeefs, vanwege die dichte eileiders, maar daar kwamen we pas na 3 keer insemineren achter. Na het insemineren, want gelukkig werd ik door de strenge psycholoog voldoende stabiel en wijs bevonden voor het moederschap.
Nu de actualiteiten terecht aandacht opeisen voor racisme, denk ik hieraan terug.
Wat was ik toen naïef.
Dromen over een donker kindje zonder ooit stil te hebben gestaan bij institutioneel racisme. Zonder stil te staan bij alle problemen die aan huidskleur verbonden zijn.
Dit heb ik inmiddels geleerd:
Ik bedoel het goed, maar ik ben niet niet-racistisch. (wat dus hetzelfde is als: ik ben racistisch, aaaaarch ongemakkelijk)
Ik droom van pais en vree. Tamelijk dommige, goedbedoelde droom:
Er is maar 1 ras en dat is het menselijk ras.
We zijn allemaal vrienden. Wereldvrede.
Mooie babies van donkere donoren. Lekker eten.
Allerhande exotische esthetica.
Deze droom zegt wellicht iets over mijn karakter: ik ben een levensgenieter.
Maar ’t zegt dus niets over m’n plaats op de racisme-kaart.
Want ik leef een leven boordevol witte privileges.
M’n studies, pinpasjes, woongroep, m’n anti-autoritaire houding en gejeremieer over basis-inkomen?
Ik kom weg met dingen, omdat ik een witte vrouw ben.
Dus gedurende de week van de protesten, zit ik thuis naar m’n scherm te kijken, huilend door Insta te scrollen en foeterend de krant te lezen. Want ik heb letterlijk niets beters te doen.
Het is tijd om mezelf te verdiepen in mijn witte privileges.
Wat kun je doen tegen racisme als witte, geprivilegieerde vrouw?
Hier staan 5 tips over hoe je een goede medestander bent. En ja, dat is ongemakkelijk. Zeker op een verjaardag met Forum voor Democratie-stemmers of met een vriend die zich als ‘blanke man’ sowieso aangevallen voelt.
Je kind anti-racistisch opvoeden.
Ik moet mijn kind ook opvoeden met kennis over dit onderwerp, want mijn beproefde techniek van ‘wereldvrede, lekker eten, iedereen is lief, alle dagen snoep, kleur bestaat niet’, daar kweek je geen karakter mee.
Dus dit artikel lezen uit Trouw (krant geleid door witte mannen op leeftijd, maar okay). Beter nog deze brief van een Belgische witte moeder aan haar kinderen.
Als witte ouder is het mijn plicht om mijn kind erop te wijzen dat racisme bestaat. Dat de wereld niet eerlijk is, maar fundamenteel ongelijk.
Er is racisme, seksisme en homofobie.
Nederland lijkt beschaafd, maar ook hier handelen de belastingdienst, werkgevers en de baas van ons land racistisch.
Zelfs ik, met al mijn goede bedoelingen, kom er bekaaid vanaf.
Slik.
Mijn melkboerenhondenhaar kind is pas zes jaar. Dus laat ik niet beginnen met knevelarij en institutioneel racisme, maar gewoon met voorlezen.
Met verhalen vertellen, check deze 5 leuke kinderboeken.
Er zijn Arabische heldinnen. Zwarte prinsessen. Wetenschappers. Kunstenaars.
Waar kun je anti-racisme leren?
Gelukkig is daar een pagina voor: wit huiswerk. Dus tjop, tjop, je vindt er tips om te luisteren, lezen, kijken en doen. Ik check www.withuiswerk.nl.
Daar staat een schat aan informatie. Luister naar de podcast, De plantage van mijn voorouders, aanrader. Lees ook gewoon becoming van Michelle Obama, kijk het indrukwekkende Now you See us op Netflix. Hieronder enkele inzichten die ik afgelopen weken opdeed:
Wat ik leerde van I am not your negro (cinetree) is dat ik onbewust de insteek koos van de filosofieprofessor in de talkshow. Ik dacht: zwart/wit maakt niet uit, het gaat om milieu en dezelfde interesses. Dus ik heb meer gemeen met een linkse, zwarte, hoogopgeleide vrouw dan met een witte Tokkie dame (hmm Tokkie mag vast ook niet meer?) .
Want ja, ik heb enkele vrienden met een andere huidskleur. Die lijken op mij, die zijn wat ik ook geweest ben: student, standup comedian, ambtenaar, poppenspeler of baas van de bar.
Lekker makkelijk integreren.
Daarnaast viel het me in die docu extra op dat de 20e eeuw duidelijk de eeuw is waarin mannen aan het woord zijn. Ook nu nog zie ik meer aandacht voor mannen, alles komt op gang door George Floyd terwijl er op 13 maart ook een 26-jarige verpleegster in haar eigen huis werd doodgeschoten door de politie, maar daar las je beduidend minder over.
Ik wil niet de vrouw zijn, die ik was voor #BLM
Van Wit is ook een kleur door Sunny Bergman 2Doc Vpro leerde ik twee dingen.
- Hoe kinderen racistisch opgroeien als je doet alsof kleur niet bestaat, hetgeen mijn tactiek was.
- Hoezeer ik niet de vrouw wil zijn, die ik was.
Haar docu confronteerde mij met hoe oetig ik was met mijn cappuccinobaby-verlangen. Dikke rooie boei en het zweet brak me aan alle kanten uit toen ik die showboot-dame met dat witte wijn glas in haar hand, hoorde kakelen:
Ik wil een donkere man. Een lekker donkere hunk, met zwart geld om mooie kindjes te maken.
Tss. Wie zegt er zoiets?
O ja, ikzelf.
Vroeger voor #BlackLivesMatter.
Veel wijsheid toegewenst allemaal!
Evelien