Ik: Zal ik hier blijven wonen? Gezellig. 

Hij: Nee. 

M’n moeder: Genant. Alsof jij wel heel graag wil en hij niet. Vind je het zelf niet genant? 

Nee vind ik niet genant, maar het klopt wel, het stond er precies zo.

In NRC.

In de rubriek Spitsuur, waar ik ons, de woongroep, voor had opgegeven, omdat ik zelf zo content ben met deze leefvorm.

Die vraag: zullen we samenwonen, die stelde ik direct na de allereerste lockdown.

Weet je nog? Maart 2020.

Iedereen bang, straten leeg en de sfeer zorgzaam.

Geen idee wat Corona is of doet, maar ik ben weg uit m’n woongroep. Acht mensen met ieder een eigen bubbel is too much.

Dus zit ik bij m’n lief. Voor het eerst ‘samenhokken’, min of meer verplicht door omstandigheden. Tot de versoepelingen komen.

Lockdown? Doe mij maar een commune

Dat was de reactie van veel mensen. Helemaal nadat ze het artikel in NRC hadden gelezen.

Zeker als het alternatief is: deprie vereenzamen in een klein hok. Terug naar de zin in het NRC artikel, dit is de genante zin van m’n moeder:

Evelien: „We hebben een vergadering gehad over hoe we de coronaregels gingen toepassen. Ik ben zes weken bij mijn vriend gaan wonen. Zal ik blijven, vroeg ik toen. Nee, zei hij. Eigenlijk vind ik het zo ook wel fijn.”

Die: Eigenlijk vind ik het zo ook wel fijn, die komt uit mijn mond.

Mijn lief zei nee, omdat hij me al langer kent dan vandaag.

Omdat mijn lief soms beter weet wat ik zelf wil, dan dat ik mezelf daarvan bewust ben. (mental note, dit blog niet aan hem laten lezen!)

Ik ben een flapuit.

Impulsief dingen eruit flappen en daarna: mwah.

Daarna denk ik: Waarom samen wonen met z’n drieen op 50 m2, het geld op een grote hoop, toeslagengezeik met de belastingdienst riskeren. Terwijl we nu het beste hebben van beide werelden.

We wonen samen maar toch ook niet.

Waar komt die ‘zal ik blijven’- zin vandaan?

Zal ik blijven?‘ Romantisch geneuzel

Gevalletje: oeps, getsie, ik neem het terug.

Daar schaar ik m’n aanvraag tot samenwonen onder: romantische oprisping. BURP. Lachend neem ik het terug.

Maar zoals het in de krant stond, was het gezichtsverlies. Volgens m’n moeder.

Boei-uh.

Soms wil ik ineens hetzelfde als ‘normale’ mensen.

Fok it. Ik wil al jaren trouwen in een witte jurk.

Geen idee waarom.

Te veel sprookjes in m’n kindertijd? Te leuke huwelijksfeesten? Romantiek toch aan mij besteed?

Peu importe.

Wat ik werkelijk, diep van binnen wil, is mijn autonomie behouden. Mezelf vrij voelen.

In verbondenheid.

Dat dan weer wel.

Ja schiet mij maar lek. Ik wil echt alles. Alles, allemaal tegelijk en wel nu meteen. Toutesuite, heute, maintenant, kurva. 

In 7 talen.

Gulzig.

Dat is nou een woord dat goed bij mij past. Ik in 2 woorden? Impulsieve gulzigheid.

Vrijheid, verbondheid, Amsterdam, Terschelling, autonomie, zorgen voor elkaar, de ene dag dit en de andere dat.

Heb ik al m’n hele leven.

Huisje, boompje, beestje is moeilijk voor mij.

Ik heb DE BESTE gezinssituatie voor Lockdowns (en daarbuiten)

Bam.

Ik zal het eens even duidelijk stellen. Ik woon in een malle commune, dat bevalt goed.

Op een dikke A locatie, aan het museumplein voor een prikkie. En als de anti-prikkies komen demonstreren hier voor m’n deur, dan ga ik bij m’n lief zitten.

Die zit op een zo mogelijk, nog betere locatie: het Entrepotdok naast Artis. (Alhoewel, zijn olifante- en zebrascheten slecht voor de luchtkwaliteit?)

Toen ik zei: Zal ik blijven? bedoelde ik: Ik hou van jou en ik vind dit ook leuk.

Jottem! Dit zo samenwonen, alles dicht, de straten en m’n agenda leeg.

Dat vind ik onverwacht leuk. Ook omdat het nieuw is, want mijn behoefte aan nieuw is groot.

Gulzig nieuwe dingen proberen. Dat ben ik.

Latten met een kind? Ideaal als je liever niet kiest

Kiezen betekent vastleggen, daar heb ik moeite mee.

Naast mijn huis en zijn huis, is er ook nog een atelier en familie. En er is nu ook nog de situatie dat hij werkt op Terschelling.

Dus op zondagavond pakt ie de boot en ben ik solomoeder. Tot en met woensdag.

Kan ik zelf kiezen waar ik wil zijn.

Love it.

Behalve natuurlijk op de dagen dat ik vloekend en tierend m’n zooi door de kamer smijt, met een zweetsnor en kloppende aders op m’n kop. Briesend op zoek naar USB-C snoertjes, een lenzendoosje of m’n make-up, die thuis ligt terwijl ik in Oost een video wil opnemen.

Love it, behalve op dagen van gezeur en gesleur.

Hate it.

En dat lieve mensen, dat is precies waar ik van hou. Highs en lows. Gieren en brullen. Wel monogaam en een kind, geen vinexlocatie.

Neem bijvoorbeeld mijn lievelings vakantielocatie?

New York City en een Franse blote billen camping zonder electra of bereik.

Dat is niet tegenstrijdig.

Ik noem het zelfkennis.

Dus wie ben jij? Wat wil jij?

Wat is jouw lockdownles over je ideale gezinsvorm?

Wat ik wil en wat bij mij past, Latten met een kind, dat heb ik moeten achterhalen. Dat wist ik niet vanzelf.

Vanzelf dacht ik:

Trouwen in een witte jurk. Huh?

 

Deze gezinsvorm, deze tamelijk absurde constructie is ontstaan door experimenten, mislukkingen en dan aan de juiste knoppen draaien.

Dit gekke gezin daar heb ik zelf hard aan gewerkt. Met keine stapjes, grote obstakels overwonnen. Zeker vond ik het af en toe ruk.

Want natuurlijk zie, ook ik, groen van jaloezie. Natuurlijk is het elders beter, maar ik kan goed m’n zegingen tellen.

Latten met een kind is niet voor iedereen, maar het is het beste voor mij.

Het is anders dan ik had gedacht of verwacht en soms ben ik daar verdrietig over. Dan is het helemaal verwarrend. Want los van mijn verdriet om maar 1 kind (en geen 5 zoals me ook leuk leek), los van mijn wens voor een prive-plee en een logeerkamer voor m’n ouders, klopt het.

Met alle plussen en minnen, het gecommuniceer en gesleur, de ups en downs; vind ik dit de beste manier om te leven voor mij.

Mijn persoonlijke lockdownles: gefragmentariseerde intimiteit past bij mij

Zoals een oud-0studentenhuisgenoot ooit eens zei: Het verrast mij niet, dat jij in zo’n jurk, uit zo’n huis komt wandelen.

Hij was van gruizige student getransformeerd tot puissant rijke grootgrondbezitter, met een jachtvergunning voor z’n eigen terrein.

Ik wist toen niet goed of ik moest lachen of huilen want ik zat toen bovenal met die onvervulde kinderwens. Nu weet ik dat het klopte. Toen al.

Zeventien jaar geleden wist ik al dat dit bij mij past, terwijl ik toen mijn leven als mislukt beschouwde. (op die jurk na, die was briljant en ik was afgetraind met Madonna-armen).

Mijn mislukte priveleven en mijn verlangen tot diepere verbondenheid noopte me uiteindelijk tot experimenteren met alternatieven (je hoort er alles over in deze podcast De Jongensgek)

Maar het moeilijk om af te stappen van de witte-jurk-droom en te gaan draaien aan knoppen van de situatie waar je nu in zit.

De psycholoog hielp daarbij. Hij stelde dat ik last had van gefragmentariseerde intimiteit. Die analyse hielp me verder, maar inmiddels weet ik dat ik ben iemand die goed gedijt bij gefragmentariseerde intimiteit. Risicospreiding noem ik het 😉

Niet kiezen maar kansen spreiden als gezinsvorm.

Een nieuwe balans voor autonomie en verbondenheid. Voor jezelf vrij en geborgen voelen.

Terwijl ondertussen de goe-gemeente je veroordeelt, wenkbrouwen optrekt, opmerkingen maakt.

Eerst noemt iedereen je gek.

Daarna willen ze met je ruilen.

De lockdown is een snelkookpan. Het kookt al je verwachtingen samen met je karakter, je werk, je woning en je priveleven tot een dikke soep. Die soep draai je daarna door de passevite en dan krijg je persoonlijke bouillion.

Jouw smaak priveleven.

Soms weet je niet waar het je aan doet denken? Maar doe dan net als het voorproeven in de keuken: nagaan wat er mist.

Zit er ergens te veel van in?

Dus qua priveleven: waar wil jij meer van? En waar minder?

Meer stad, of meer natuur?

Minder familie, of een permanente logeerkamer voor je moeder? (want it!)

Wie was er volgens jou het beste af in lockdown?

Met kind of zonder kind?

Alleen of een stel?

In een commune in de stad?

Of alleen in een hutje op de hei?

Een solomoeder of co-ouders?

Op wie was jij jaloers?

Waarom? Ging het om ruimte, autonomie of gezelligheid? Hoe krijg je daar meer van in je leven?

Niet met het standaard plaatje komen, maar met een beetje meer. Een beetje beter.

Een vaste avond een spelletje of eten met een vriendin.

Ieder kwartaal een wilde wijven uitje naar een onbekende stad.

Wekelijks een wandeling met een lekkere podcast, of met oortjes in iemand bellen.